Eind augustus 2018 ontvingen belangstellenden namens de provincie Overijssel een e-mail van de bestuurlijk trekker voor de Natura2000- en PAS-plannen op de Sallandse Heuvelrug. Hierin kondigden Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten aan dat vanaf 17 september 2018 aan de noordkant zal worden begonnen met de uitvoer van de voorgenomen beheermaatregelen. Er zal bos worden gekapt ten gunste van heide om de bestaande heide in verbinding te brengen met het omliggende (voedselrijke) landschap, zoals natuurakkers. Op een aantal delen verwijdert men de stikstofrijke bovenlaag van de grond.

Blijkbaar heeft de provincie opdracht gegeven om de klus te klaren vóórdat er een uitspraak van de rechterlijke macht ligt of de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) in overeenstemming is met (vooral artikel 6 van) de Europese Habitatrichtlijn (zie 5. Doelen rond stikstofdepositie). In Nieuwe Oogst van 25 augustus jl. staat dat sinds de Raad van State in mei 2017 prejudiciële vragen heeft voorgelegd aan het Europese Hof van Justitie in Luxemburg, alle rechtszaken tegen de PAS zijn aangehouden. Het wachten is derhalve op een uitspraak.

In Nederland wordt de stikstofdepositie van afzonderlijke agrarische bedrijven in bepaalde beschermingszones niet individueel beoordeeld, maar binnen het kader van een algemeen programma (de PAS), dat op basis van een beoordeling van elke beschermingszone bepaalt in welke mate stikstofdepositie is toegestaan. Het Europese Hof moet niet alleen de vraag beantwoorden of een dergelijk algemeen programma is toegestaan, maar ook in hoeverre het met de gebiedsbescherming verenigbaar is, dat rekening wordt gehouden met maatregelen ter vermindering van de stikstofdepositie uit andere bronnen, maatregelen die de beschermingszones bestendiger maken tegen stikstof, alsook toekomstige ontwikkelingen. Verder dient te worden onderzocht hoe de bemesting van landbouwgronden en de beweiding moeten worden ondergebracht in het systeem van de beoordeling van de gevolgen voor een gebied.

De advocaat-generaal van het Europese Hof heeft een conclusie naar buiten gebracht, die beschouwd kan worden als een richtinggevende uitspraak. Echter, de daadwerkelijke uitspraak (verwacht in het najaar van 2018) van het Europese Hof kan afwijken van de conclusie door de advocaat-generaal.

Advocaat-generaal Kokott stelt dat de PAS, om een structurele daling van de stikstofdepositie te bewerkstelligen, maatregelen beoogt om de emissie uit stallen te verminderen, naast maatregelen voor emissiearme bemesting, en voeder- en managementmaatregelen. Daarnaast voorziet de PAS in herstelmaatregelen om stikstofgevoelige habitats te versterken. Het gaat om hydrologische maatregelen en extra vegetatiemaatregelen naast het reguliere beheer van de Natura 2000-gebieden. Echter, zo stelt hij, de berekende daling van de stikstofdepositie wordt deels benut voor uitbreiding van de depositieruimte.

Eén van de belangrijkste (prejudiciële) vragen die ook betrekking heeft op de draconische maatregelen op de Sallandse Heuvelrug en die aan het Hof is voorgelegd, luidt als volgt: mogen herstelmaatregelen die in het kader van een programma, zoals het Programma Aanpak Stikstof 2015‑2021, worden getroffen en waarmee wordt voorkomen dat een bepaalde natuurbelastende factor, zoals stikstofdepositie, schadelijke gevolgen kan hebben voor bestaande arealen van habitattypen of leefgebieden, aangemerkt worden als beschermingsmaatregel als bedoeld in punt 28 van het arrest van het Hof van Justitie van 15 mei 2014, Briels, EU:C:2014:330, die in een passende beoordeling als bedoeld in artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn mogen worden betrokken? Zo ja, kunnen de positieve gevolgen van beschermingsmaatregelen die in de passende beoordeling mogen worden betrokken, daarin worden betrokken, als deze ten tijde van de passende beoordeling nog niet zijn uitgevoerd en het positieve effect daarvan nog niet is verwezenlijkt? En wat moet er gebeuren indien uit monitoring blijkt dat het resultaat van de maatregelen ongunstiger is dan waarvan is uitgegaan?
Los van de juridische kwalificatie van de maatregelen moet beslissend zijn of op grond van de maatregelen in kwestie tot de slotsom kan worden gekomen dat extra stikstofdepositie de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet aantast.

Volgens de conclusie hebben de maatregelen in de beschermingszones geen invloed op de bron van de te onderzoeken stikstofdepositie, maar alleen op de plaats waar de depositie zich voordoet.
Verder staat in de conclusie dat ten aanzien van
–        maatregelen ter vermindering van stikstofdepositie uit andere bronnen,
–        herstelmaatregelen ter versterking van stikstofgevoelige habitattypen in de betrokken gebieden en
–        de autonome daling van stikstofemissies
extra stikstofdepositie in beschermingszones alleen dan met artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn in overeenstemming kan worden gebracht, wanneer op het tijdstip waarop toestemming wordt verleend, al definitief vaststaat dat de totale belasting van het gebied door stikstofdepositie onder de grenswaarde blijft vanaf welke sprake is van een aantasting van de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied. Voor het toestaan van extra stikstofdepositie volstaat het echter niet dat de totale depositie weliswaar afneemt, maar de betrokken oppervlakten desondanks nog steeds met te veel stikstof worden belast. Loutere prognoses met betrekking tot de toekomstige gevolgen van de genoemde maatregelen en de verwachte daling van stikstofemissies mogen bij de verlening van toestemming voor extra stikstofdepositie niet in aanmerking worden genomen.

Bovenstaande komt uit de (voorlopige) conclusie. Stel nu dat uit de definitieve uitspraak van het Europese Hof blijkt dat de PAS niet in overeenstemming is met de Europese Habitatrichtlijn, wat zijn dan de gevolgen voor de geplande maatregelen op de Sallandse Heuvelrug in het algemeen en voor het dan al ontboste gebied aan de noordkant in het bijzonder…?