Laten we de Gebiedsanalyse Sallandse Heuvelrug Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) er nog eens bij pakken. Deze is op 31 oktober 2017 formeel vastgesteld door GS van Overijssel. Wat betekent die vaststelling nog nu zowel het ‘Europese Hof van Justitie’ als de Nederlandse ‘Raad van State’ de PAS naar het rijk der fabelen hebben gestuurd?
Doel
De destijds geactualiseerde PAS-gebiedsanalyse onderbouwt welke maatregelen minimaal noodzakelijk zijn voor het zeker stellen van de Natura2000-doelen (lees: de instandhoudingsdoelen, volgens een voetnoot op pag.1) en om maximaal ruimte te kunnen bieden aan economische ontwikkelingen. De PAS kent twee pijlers: maatregelen om de stikstofdepositie te laten dalen (hetgeen beschouwd wordt als verantwoordelijkheid van het Rijk) en maatregelen om het gebied minder gevoelig te maken voor de uitstoot van stikstof door de kwaliteit en omvang van de natuur in deze gebieden actief te verbeteren (uitwerking door de provincie; p.1). We hopen dat het Rijk zich zal bezighouden met verlaging van de stikstofdepositie, maar tot nu toe is er niets daar op wijst. We kunnen wel vaststellen dat de provincie Overijssel met het echec van de PAS geen onderbouwing meer heeft voor het zeker stellen van de instandhoudingsdoelen. Daar zal opnieuw naar gekeken moeten worden.
Aerius
Het rekenmodel Aerius is gebruikt voor analyses van de stikstofdepositie. Daarmee is geconcludeerd dat stikstof vooral afkomstig is van mest, consumenten, wegverkeer, industrie, landbouw en buitenland. Derhalve zal daar ergens de stikstofkraan moeten worden dichtgedraaid, willen de instandhoudingsmaatregelen kans van slagen hebben. Het gehele Natura2000-gebied van de Sallandse Heuvelrug valt onder de zgn. categorie 1b. Dat betekent dat er instandhoudingsdoelen zijn voor zure vennen, droge heide, jeneverbesstruwelen, heischrale graslanden, actieve hoogvenen, nachtzwaluw, roodborsttapuit en korhoen. Die kunnen (binnen zes jaar) gehaald worden, indien het maatregelenpakket, zoals in de PAS-gebiedsanalyse is aangegeven, wordt uitgevoerd (p.5). Maar hoe is de situatie nu de PAS van tafel is?
Droge heide
Het laatste decennium lijkt de ontwikkeling van de droge heide positief te zijn: nagenoeg geen vergrassing, geen afname van plantensoorten die op de rode lijst staan, en toename van korstmossen. Door niet in te grijpen in deels verouderde heide, sterft deze af en wordt geleidelijk vervangen door jonge struiken (pp.55-58). Feitelijk speelt er één probleem met twee aspecten: de zure en droge grond. Dat los je niet op met omvorming van bos naar heide. Wel door o.a. de stikstofdepositie te verminderen. Dat zal de nutriëntenhuishouding van het gebied ten goede komen, wat weer kansen biedt voor de biodiversiteit. Ook kunnen extra lokale akkertjes op de bestaande heide daar een bijdrage aan leveren. Dan kunnen de bomen blijven staan, wat goed is voor de biodiversiteit in het bos en natuurlijk voor de opname van koolzuurgas (CO2).
Nachtzwaluw
Het instandhoudingsdoel voor de nachtzwaluw is behoud van 45 broedparen. Sinds 2010 ligt het aantal broedparen tussen de 60 en de 100, dus nu al ruim boven de doelstelling. Ook landelijk gezien neemt de soort toe. De zure grond zou kunnen leiden tot een verminderd insectenaanbod (pp.68-70). Ook hier geldt dat er dan geen bomen gekapt moeten worden, maar dat de stikstofdepositie moet worden aangepakt.
Roodborsttapuit
Het instandhoudingsdoel voor de roodborsttapuit is behoud van 60 broedparen. Dat aantal wordt ruimschoots gehaald. De roodborsttapuit komt verspreid over de heide voor en de soort is in de afgelopen tien jaar verdriedubbeld (pp.70-71). Voor deze vogel is er geen énkele reden om de heide uit te breiden ten koste van het bestaande bos.
Korhoen
Het instandhoudingsdoel voor het korhoen is minimaal 40 hanen. Er zijn nauwelijks nog korhoenders over. Het dier mist dichtbij elkaar gelegen voedselbiotopen voor zowel kuikens als ouders. Beschikbaarheid van extensief agrarisch gebied is van belang. Door de stikstofdepositie groeit de heide snel dicht en zijn kale, warme plekken op de bodem verdwenen. De kuikens mogen niet nat worden en afkoelen. Kuikens vermijden grote open stukken (enkele meters). De dieren zijn zeer verstoringsgevoelig, o.a. voor de openstelling van het gebied voor publiek. Het korhoen valt ten prooi aan haviken, vossen en kraaien, mogelijk ook aan boommarter en hermelijn. Ook heeft het last van inteelt of, formeel, genetische verarming (pp.66-68). Het lijkt zo tegenstrijdig van de natuurbeheerders dat ze bomen willen kappen en niet de stikstofdepositie willen aanpakken, en weer wel predatoren willen afschieten of, indien beschermd, afvangen. Is dat wat ze bedoelen met versterking van de biodiversiteit? Verder willen ze grote, open ruimtes creëren, die de kuikens nu juist vermijden. En tenzij alle korhoenders aan de westkant gaan broeden, zullen ouders en kuikens een zéér grote afstand moeten afleggen naar (op zijn minst voorheen) zwaar intensief bebouwd agrarisch gebied, waar ook nog eens een drukke weg ligt. Wat zou kunnen helpen, is dat er midden op de bestaande heide veel meer extensieve akkertjes bij komen in plaats van voor 40 hanen (en hoeveel hennen?) het hele gebied volledig op zijn kop te gooien, zonder dat er garantie op succes is.
Conclusie
Nu de PAS is afgeschoten, is de bodem onder de onderbouwing van het beheerplan Sallandse Heuvelrug weggeslagen. Het zou heel merkwaardig zijn als de provincie daar onverkort aan vasthoudt. Hoe treurig ook voor het korhoen, het is niet in verhouding om een kleine kans op hun instandhouding in dit specifieke gebied te willen aanpakken met maatregelen die leiden tot grootschalige ontbossing. Die heeft alleen maar nadelen voor de flora en fauna die nu in het bosgebied voorkomen. Wij vragen aan provincie, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten om hun eigen documenten nog eens door te lezen, naar de argumenten van Urgenda te kijken en naar alle burgers die bezorgd zijn over het leefklimaat nu en in de toekomst te luisteren, de politieke en maatschappelijke weerstand tegen de boskap te beschouwen en te doen wat verstandig is. Het is het paard achter de wagen spannen om een natuurgebied minder gevoelig te maken voor de uitstoot van stikstof. Werk samen met andere sectoren om de stikstofdepositie naar beneden te krijgen! Dan kunnen de bomen gewoon blijven staan, met alle positieve effecten voor de klimaatdoelstellingen van dien!!