Op 18 november 2020 (boomfeestdag) is de bossenstrategie gepubliceerd. Deze is door Rijk en provincies uitgewerkt. Wat valt er zoal op aan deze bossenstrategie?

Inspanning
In het bedrijfsleven is het heel normaal om, vóórdat er geld wordt geïnvesteerd, resultaatverplichtingen vast te stellen. In de bossenstrategie zal er veel geld omgaan, maar de begroting is gebaseerd op inspanningsverplichtingen. Vooraf zijn de beoogde resultaten niet helder vastgelegd. Ook is niet duidelijk welke instantie(s) er verantwoordelijk worden gehouden. “We onderschrijven gezamenlijk de geformuleerde ambities. De realisatie van deze opgave zal ook om een inspanning van andere overheden en maatschappelijke actoren vragen. Zoals afgesproken in het Klimaatakkoord leveren wij een inspanning, met onze partners, om de CO2-vastlegging in bos en bomen te versterken (…) Daarnaast leveren we een gezamenlijke inspanning om de biodiversiteit in onze bossen te versterken”. Het blijft behoorlijk onduidelijk wat er op enig tijdstip in de toekomst gerealiseerd zal zijn en, zo niet, welk alternatief scenario dan uit de kast wordt gepakt. Er wordt al een hele tijd gewerkt aan de bossenstrategie. Toch moeten Rijk en provincies, elk voor hun eigen onderdelen, nu nog beslissen over de uitwerking van de bossenstrategie. Zo nodig zullen ambities worden aangepast aan de technisch-inhoudelijke en financiële haalbaarheid van de maatregelen. Wat er nu aan bossenstrategie is gepresenteerd, is een niet bepaald scherp geformuleerd kader, waar gerust van mag worden afgeweken indien de (financiële) omstandigheden dat vragen.

Tijdsaspect
Natuur (bos in het bijzonder) is een lange-termijnproces. We staan vlak voor het jaar 2021 en de bossenstrategie geeft een streefbeeld voor het bos in Nederland tot 2030. De visie en de daaruit voortvloeiende strategie reiken niet verder dan negen jaar (maar hebben “een horizon tot de volgende eeuw”). Bomen die in de komende periode worden geplant, beginnen net een beetje omvang te krijgen als de bossenstrategie zijn geldigheid verliest en mogelijk kan worden herzien. Vanwaar dit korte-termijnperspectief? Volgens de bossenstrategie is de visie op bos in de loop der tijd veranderd: van wildjacht, mijnbouw, constructiehout naar recreatie en het tegengaan van allerlei klimaatproblemen. Daarom wil de overheid het bos “op zo’n manier doorgeven dat toekomstige generaties daar eigen keuzes in kunnen maken”. Dat wijst niet op het besef dat Nederland al heel weinig bos heeft, dat het resterende bos zeer grote behoefte heeft aan bescherming en dat hier zo spoedig mogelijk actie op moet worden ondernomen. Bovendien komt het vreemd over dat er in de toekomst allerlei ‘eigen’ keuzes gemaakt kunnen worden, maar dat we, op aanpalend vlak, al ruim twintig jaar ná Natura2000 nog steeds vastzitten aan destijds gemaakte maar achterhaalde keuzes. Als die ter discussie werden gesteld, zou ons land waarschijnlijk geen massale omvorming van bos naar heide en stuifzand meer kennen en zou er een echte bossenstrategie kunnen worden uitgevoerd.

Saldo
Om even verder te gaan met de vrijblijvendheid van de bossenstrategie: de overheid gaat verkennen hoe ze in 2030 10% meer bos kan realiseren. Dat is wel een heel erg pril begin van een inspanningsverplichting, laat staan van een resultaat. Verder wordt heel trots vermeld dat alle boskap die nodig is in het kader van beheer van Natura2000-gebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland (NNN) zal worden gecompenseerd. Gegeven het feit dat er binnen Natura2000 honderden hectaren aan bos zijn gekapt, rijst de vraag waar er ruimte beschikbaar is voor herplant. De provincie Overijssel wil (daarnaast?) een boom per inwoner planten. Waar komen die 1,1 miljoen bomen dan te staan? Ondanks de massale boskap pretendeert de overheid prioriteit te leggen in “het tegengaan van klimaatverandering en versterking van de biodiversiteit”. Dat zijn prachtige woorden en ambities, maar met alleen een inspanning komen we er niet. De overheid moet veel meer effort steken in bescherming van bestaand bos, ook al bevindt zich dat in Natura2000-gebied en ook al moeten daar eerdere afspraken voor worden aangepast. Het gaat om de toekomst van bos dat, zo zegt de bossenstrategie, “voor toekomstige generaties relevanter zal zijn dan ooit tevoren”. Het kappen van bestaand bos staat in geen verhouding tot het buiten NNN aanplanten van wat kleine en her en der verspreide boompjes.

Boskwaliteit
In de communicatie naar buiten, zoals de bossenstrategie, hanteert de overheid ambtelijk en daardoor verhullend taalgebruik: “Om de kwaliteit van bossen te verbeteren streven we ernaar omgevingsfactoren te verbeteren, een kwaliteitsimpuls te geven aan het bos en het beheer op onderdelen aan te passen”. Dat streven wil de overheid binnen de bossenstrategie o.a. bereiken via de beoogde stikstofaanpak van het kabinet. Op dit moment is er nog geen sprake van concrete en doeltreffende stikstofmaatregelen. De vraag is ‘hoe dan?’. Verder zal het droogteprobleem nader worden uitgewerkt in het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie. Een concrete aanpak is er dus nog niet. Ook zal er worden toegewerkt naar diversificatie van het bos. Men wil meer verschillende boomsoorten en ook verschillende leeftijdsklassen. Dat lijkt alleen bereikbaar door bomen van een zekere leeftijd te vervangen door jonge exemplaren (want andersom lukt niet), wat een gelegenheid biedt om grotere bomen te kappen. Tot slot verkent men “welke maatregelen in beheer nodig zijn om het areaal natuurbos te laten toenemen. Dit zijn bossen waar de natuurdoelen in het beheer voorop staan”. Blijkbaar staan natuurdoelen in het meeste bos niet voorop! “Doordat de bijgroei van hout toeneemt als gevolg van de kwaliteitsverbetering van bossen, kan een lichte toename van de houtoogst worden gecombineerd met het behalen van natuurdoelen”. Blijkbaar is houtoogst het voornaamste doel van deze bossenstrategie.

Kortom
“Meer transparantie over de doelen van het bos en grotere betrokkenheid van omwonenden bij het beheer zijn noodzakelijk“. Wie zijn er omwonenden? En mogen mensen die nét iets verder weg wonen, maar wel zeer betrokken zijn bij het bos enige input leveren? Wordt met de input van de bevolking ook echt iets gedaan of gaat men, zoals tot nu toe altijd gebeurt, verwijzen naar een specifiek onderdeel van de strategie, een tot nu toe onbekend document of naar inmiddels vastgestelde maatregelen die toevallig net een andere koers hebben? De bossenstrategie staat stijf van de intenties. We weten allemaal dat de praktijk weerbarstiger is dan de theorie.  Door elk gebrek aan enige concrete aanpak, laat staan aan enige resultaatverplichting, is het een zeer teleurstellend document geworden. Er is weinig terug te vinden van de input die is geleverd door voorstanders van bosbescherming. Door de vrijblijvendheid en vaagheid van de bossenstrategie kan men eigenlijk spreken van gebakken lucht. De komende jaren zal de overheid altijd kunnen beweren dat ‘dat andere departement’ helaas de vermindering van de stikstofdepositie niet heeft kunnen realiseren of dat gemeenten niet bereid waren bestemmingsplannen ten gunste van bosaanplant te wijzigen, waardoor er niets van de bosplannen terecht is gekomen. Ondertussen is er ten koste van de biodiversiteit al wel een heleboel bos gekapt, maar zijn er voor bescherming van het bos, ten koste van gemeenschapsgeld, alleen maar vage inspanningen geleverd! Op 13 januari 2021 wordt de bossenstrategie besproken in de LNV Kamercommissie. We zijn heel benieuwd of er ook maar één kritische vraag zal worden gesteld.