Laten we weer het Inrichtingsplan, zoals in opdracht van de provincie opgesteld door de firma Tauw, als uitgangspunt nemen. Paragraaf 2.4 gaat nader in op de doelstelling rond het korhoen, te weten 40 hanen. Nergens wordt duidelijk waarop dat aantal van 40 hanen is gebaseerd en evenmin wordt duidelijk wat de doelstelling is voor het aantal hennen en het aantal kuikens. Waarom is m.n. dat laatste van belang? In alle voorlichting door Staatsbosbeheer wordt namelijk beweerd dat de kuikens (die slechts de eerste twee weken van hun bestaan niet-vegetarisch leven) te weinig insecten kunnen vinden. Wanneer je uitgaat van het aantal kuikens, is bij benadering vast te stellen hoeveel insecten er nodig zijn om gedurende slechts twee weken per jaar dat aantal kleine korhoendermaagjes te vullen. Dat zullen geen karrenvrachten aan insecten zijn. Desgevraagd wil noch de provincie, noch Staatsbosbeheer, noch Natuurmonumenten zich vastleggen op dit soort eenvoudige en meetbare parameters. Is men bang te dicht bij een resultaatverplichting te komen?
Loopafstand
In dezelfde paragraaf valt te lezen dat voedselbiotopen voor korhoenderouders en -kuikens dichtbij elkaar moeten liggen én dat ze op loopafstand beschikbaar moeten zijn. Door bij de Helhuizen bos om te vormen naar heide, wil de provincie corridors creëren tussen de bestaande heide en aangrenzend landbouwareaal. Ligt het in de lijn der verwachting dat korhoenderkuikens met hun ouders op stap gaan en dat hele stuk kunnen lopen naar omringend landbouwgebied? En dat kuikens en ouders daar allebei hun voedsel kunnen vinden?
Intensieve landbouw en verstoring
Het idee om corridors te creëren naar omringend landbouwgebied is bedoeld, zodat korhoenders daar kunnen foerageren. Tauw noemt een essentiële ecologische vereiste voor het korhoen (bevestigd door Staatsbosbeheer in een eerdere publicatie): “Beschikbaarheid van extensief agrarisch gebied is van belang. Dit heeft te maken met de beschikbare hoeveelheid/kwaliteit van het voedsel (insecten) maar ook inteelt-depressie kan hierbij een rol spelen”. In de Helhuizen is er geen sprake van extensieve, maar van intensieve landbouw. Dat landbouwgebied is bovendien alleen te bereiken door een drukke weg over te steken. Wel hebben Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten bij de Helhuizen, aan de bosrand, ca. 6 ha terrein liggen, waarbij volgens Tauw kan worden aangesloten. Tauw noemt nog een ecologische vereiste: “Voldoende rust is van belang. De verstoringsafstand van het Korhoen is (best-case) 200 meter”. Met in het achterhoofd dat verstoring van korhoenders één van de meest kritische factoren is voor hun voortbestaan, kan geconstateerd worden dat genoemde gebieden vlakbij een parkeerplaats liggen, waar veel bewoners en toeristen hun bezoek aan het bos beginnen, bij de Van Heekweg (een zeer populaire fietsroute) en bij een mountainbikeroute. Heel erg logisch lijkt het niet om bij deze gebieden aan te sluiten. Het idee van die corridors roept veel vragen op!
Openstelling voor publiek
Eén van de knelpunten die Tauw noemt, is verstoring door wandelaars en fietsers. Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer hebben de bewoners toegezegd dat het om te vormen gebied niet zal worden afgesloten voor publiek. Bewoners wordt zelfs gevraagd mee te denken over (nieuwe) paden. Wat zouden de gevolgen zijn voor de korhoenders?
Inteelt en roofdieren
Tauw noemt nog andere knelpunten ten aanzien van de instandhouding van korhoenders. Genetische verarming en predatiedruk. Met genetische verarming wordt bedoeld dat er geen uitwisseling is met korhoenders uit andere gebieden (want die kunnen nergens anders in Nederland leven), waardoor er een soort inteelt ontstaat. De predatiedruk houdt in dat de korhoenders ten prooi vallen aan roofdieren (vossen, kraaien, haviken en buizerds). Nergens in de plannen van de provincie wordt uitgelegd hoe men met name de genetische verarming te lijf denkt te gaan. In de Nota van Antwoord op de Notitie Reikwijdte Detailniveau reageert de provincie op een zienswijze van een indiener: “Zwarte kraai en vos staan op de vrijstellingslijst van de Wet natuurbescherming en worden bejaagd middels een protocol. De havik is de grootste predator en kan worden weggevangen”. Wie is de provincie dat ze bepaalt dat er andere dieren worden afgeschoten voor de instandhouding van het korhoen? Hoe past dit beleid in het kader van ‘verbetering van de biodiversiteit’? Is het ene dier belangrijker dan het andere? Of is dat korhoen alleen maar belangrijk omdat de instandhouding daarvan is toegezegd aan Europa en er subsidie van afhangt?
Geld besteed aan Zweedse korhoenders
Staatsbosbeheer heeft vele korhoenders uit Zweden geïmporteerd, maar die waren geen lang leven beschoren. Zolang niet duidelijk is òf in deze tijd de korhoenders op de Sallandse Heuvelrug kunnen overleven en, zo ja, op welke voorwaarden, is de vraag of er jarenlang veel geld rechtmatig en efficiënt aan geïmporteerde korhoenders is besteed. En als de provincie dan gelooft in haar eigen maatregelen, waarom wacht men dan niet tot die zijn uitgevoerd alvorens korhoenders te importeren? Er wordt gezegd dat als de korhoenders helemaal weg zijn, dat nieuwe exemplaren er niet zullen aarden. Maar ook nu aarden ze niet echt. Dit voorjaar zijn er weer Zweedse hooglanders ingevlogen (waar er in Salland van oorsprong laaglanders leven). Bedenk daarbij dat in het definitief vastgestelde Beheerplan Sallandse Heuvelrug staat dat er geen korhoenders van elders meer worden bijgeplaatst, zolang de kwaliteit van het gebied in relatie tot de wijdere omgeving niet is verbeterd.
Korhoen heeft bos nodig
Een ander ecologisch vereiste dat Tauw noemt, is een zekere mate van opslag van bos op de heide. Dat bos (dus niet een paar losse bomen; er staat ‘bos’) is belangrijk voor het korhoen, doordat hieronder een geschikt microklimaat voor bosbesvegetaties wordt gecreëerd/in stand wordt gehouden. Wat is een zekere mate van opslag? Het zou zowel voor het voortbestaan van het korhoen als voor behoud van het bos heel interessant zijn om vooraf vast te stellen hoe die mate van bosopslag eruit zou moeten zien, ook omdat volwassen korhoenders (twee weken en ouder) hun voedsel o.a. uit berken en dennen halen, die de provincie nu juist gekapt wil zien.
Weten ze waar ze aan beginnen?
Dit alles overwegende, biedt het Inrichtingsplan veel te weinig onderbouwing om voor de ‘doelstelling Korhoen’ de heide uit te breiden, zoals nu door de provincie wordt voorgesteld. Zou het om te beginnen niet veel zinvoller zijn om de alternatieve optie te overwegen om midden in de huidige heide kruidenrijke akkers te creëren, die op loopafstand van de korhoenders -en zo nodig afgeschermd van wandelaars- voldoende insecten moeten kunnen opleveren? En berken-, dennen- of jeneverbesbosjes te planten in plaats van tientallen hectaren bos te vellen….?